Oefen dit werkwoord
Infinitiefmerendare
Tegenwoordig deelwoordmerendante
Gerundiummerendando
Voltooid deelwoordmerendato

Aantonende wijs

Tegenwoordige tijd

iomerendo
tumerendi
lui, lei, Leimerenda
noimerendiamo
voimerendate
loro, Loromerendano

Onvoltooid verleden tijd

iomerendavo
tumerendavi
lui, lei, Leimerendava
noimerendavamo
voimerendavate
loro, Loromerendavano

Passato remoto

iomerendai
tumerendasti
lui, lei, Leimerendò
noimerendammo
voimerendaste
loro, Loromerendarono

Toekomende tijd

iomerenderò
tumerenderai
lui, lei, Leimerenderà
noimerenderemo
voimerenderete
loro, Loromerenderanno

Aanvoegende wijs

Tegenwoordige tijd

che iomerendi
che tumerendi
che lui, lei, Leimerendi
che noimerendiamo
che voimerendiate
che loro, Loromerendino

Onvoltooid verleden tijd

che iomerendassi
che tumerendassi
che lui, lei, Leimerendasse
che noimerendassimo
che voimerendaste
che loro, Loromerendassero

Voorwaardelijke wijs

iomerenderei
tumerenderesti
lui, lei, Leimerenderebbe
noimerenderemmo
voimerendereste
loro, Loromerenderebbero

Gebiedende wijs

(tu)merenda
(Lei)merendi
(noi)merendiamo
(voi)merendate
(Loro)merendino

Vertalingen

Catalaans
berenar
Engels
to have a snack; to have tea
Spaans
merendar
Portugees
lanchar; merendar